10 KUNSTENARESSEN EN HET FEMINISME – 1960-1990
Het feminisme ontploft in de V.S. in 1970 en rijdt als een sneltrein door de maatschappij. In de jaren 1970 en 1980 maken feministische artiestes kunst rond de vrouwelijke identiteit en la condition
féminine. Hun kunst is bijzonder radicaal en inoverend. Ze kappen met de klassieke (mannelijke) schilder- en beeldhouwkunst en opteren resoluut voor nieuwe genres: performance-art, video-art, fotografie en installaties. Ze scheppen nieuwe vrouwenbeelden en drukken een vrouwelijke belevingswereld uit. Maar vroeg feministische artiestes worden decennialang bespot en hun werk wordt beschouwd als dat van “hysterische vrouwen”. In 2007 promoten vrouwelijke kunsthistoricae hun kunst. Plots beseft men dat deze kunst de belangrijkste is van de laatste vijftig jaar en dat ze dé basis is van hedendaagse kunst. Grote artiestes zoals Hannah Wilke, Ana Mendieta, Judy Chicago en Nancy Spero passeren de revue. En uiteraard ook zwaargewicht Louise Bourgeois, die pas in 1982, 72 jaar oud – haar eerste belangrijke expo in het MoMA krijgt. Cindy Sherman en Barbara Kruger dringen wel onmiddelijk door in de jaren 1980 met hun conceptuele beelden rond vrouwelijke archetypen.