Internationale vrouwelijke top-modernisten 1900-1940
De geschiedenis van moderne kunst vanaf 1900 wordt tot diep in de jaren 1980 uitsluitend geschreven door mannen, voor mannen en over mannen. De ganse kunstwereld bestaat decennialang tot 1980 officieel uitsluitend uit mannen. Toch zijn er tussen 1900 en 1940 vele uitstekende vrouwelijjke avant-gardisten. Maar decennialang gaan ze de mist in. Ook hier gaan nieuw afgestudeerde kunsthistoricae hun leven en oeuvre vanaf 1980 onderzoeken en publiceren: Gabriele Münter, Frida Kahlo, Ljubov Popova, Hannah Höch en Meret Oppeheim komen zo traag maar zeker tot leven. In 2004 blijkt dat het ikoon “Fountain” uit 1917 van Marcel Duchamp niet door hem gemaakt werd maar door een Duitse artieste, Elsa von Freytag-Loringhoven. Pas in 2015 krijgt de zeer getalenteerde Sonia Delaunay een retrospectieve in het Tate Modern en het Centre Pompidou en in 2019 ontdekt het groot publiek de uitstekende surrealistische fotografe Dora Maar in diezelfde topmusea. Georgia O’Keeffe en Anni Albers konden al eerder, in 1946 en 1949, exposeren in het MoMA. Ze waren de uitzonderingen op de regel en hadden de onvoorwaardelijke steun van hun echtgenoten, Alfred Stieglitz en Josef Albers.