VROUWELIJKE KUNSTENAARS IN PARIJS 1850-1900

In het midden van de 19e eeuw groeit Parijs uit tot La Ville Lumière. Het wordt een op en top moderne stad met nieuwe overheidsgebouwen, treinstations, boulevards en appartements-gebouwen met gaz en elektriciteit. Manet, Monet, Degas en Renoir geven deze nieuwe moderniteit weer in het impressionisme. Voor vrouwen is Frankrijk dan een bijzonder patriarchale maatschappij waar ze overdag zelfs niet mogen buitenkomen zonder chaperon. Ze mogen er geen onderwijs, laat staan kunstonderwijs volgen. Desondanks zijn er moedige en getalenteerde vrouwen, die er beroepsschilder worden dankzij privé onderwijs.  Berthe Morisot en de Amerikaanse Mary Cassatt vervoegen de gehate impressionisten en geven de toenmalige vrouwelijke leefwereld prachtig weer. Vele buitenlandse kunstenaressen zoals de Finse Hélène Schjerfbeck, de Russische Marie Bashkirtseff en de Amerikaanse Cecilia Beaux komen ook naar de lichtstad. Al deze artiesten krijgen pas zeer laat erkenning dankzij (Amerikaanse) feministische kunsthistoricae die vanaf 1980 zullen afstuderen. De museale erkenning volgt nog veel later. Camille Claudel krijgt haar eigen museum pas in 2017 in Nogent en Morisot en Schjerfbeck krijgen pas in 2019 respectievelijk een grote retrospectieve in het Musee d’Orsay en de Royal Academy.

Neem contact op voor meer informatie over deze voordracht.